Pluimvee- en varkenshouderijsector | Lekkere snacks op het menu van de dieren
Insecten smaken lekker, voorzien in belangrijke voedingsstoffen en zijn bovendien duurzame eiwitbronnen. Het is dan ook geen toeval dat veel dieren van nature insecten eten. Ook pluimvee en varkens hebben graag insecten op de menukaart in de stal. In Duitsland zijn de eerste opfok- en mestbedrijven inmiddels begonnen met het toevoegen van deze interessante eiwitbron aan het rantsoen. De insecten die hiervoor vooral worden gebruikt zijn de larven van de zwarte soldaatvlieg. We nemen een kijkje.
In Duitsland is de professionele insectenteelt nog een vrij nieuwe sector, maar wel eentje die snel aan populariteit wint. Naast de pluimvee- en varkenshouderij kan de insectenteelt een toekomstbestendige derde grote nationale sector worden. Daar zijn verschillende redenen voor:
- Insecteneiwit is een hoogwaardig, eiwitrijk voedermiddel en kan in de pluimvee- en varkenshouderij worden gebruikt als alternatief voor sojameel en vismeel;
- De teelt van insecten past binnen een regionale en duurzame circulaire economie;
- Door de hoge mate van automatisering, vooral bij het opkweken van insecten, hoeven minder uren te worden gewerkt;
- Door het gebruik van insecten als eiwitbron neemt het dierenwelzijn in de pluimvee- en varkensstallen toe.
Van de meer dan 2000 eetbare insectensoorten zijn er slechts een paar geschikt voor de industriële teelt, omdat de meeste soorten moeilijk te domesticeren zijn. Een van de soorten die het meest geschikt is voor de professionele teelt is de zwarte soldaatvlieg (Hermetia illucens).
Door het in kracht treden van Verordening (EU) 2021/1372 van de Commissie van 17 augustus 2021 tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 is het sinds september 2021 weer wettelijk toegestaan om bepaalde verwerkte dierlijke eiwitten (Processed Animal Protein/PAP) in voedermiddelen te gebruiken. Onder deze PAP's vallen ook insecteneiwitten.
Dit is een van de essentiële wettelijke vereisten voor bedrijven in de insectenteeltsector. Sinds langere tijd werden ook al insectenlarven gebruikt voor de productie van hypoallergeen en duurzaam voer voor huisdieren.
Hoewel dierlijke eiwitten dus nu aan pluimvee en varkens mogen worden gevoerd, is dit voor herkauwers nog altijd verboden als gevolg van de BSE-crisis in Europa.
Om optimaal te kunnen presteren hebben alle landbouwhuisdieren eiwitten nodig. Volgens het Duitse instituut voor statistiek werd in 2021 bijna 3,6 miljoen ton soja geïmporteerd in Duitsland, voornamelijk uit Zuid-Amerika, waarvan het grootste deel bestemd was voor veevoer in de veehouderijsector.
Onderzoek heeft aangetoond dat het aminozuurprofiel van de larven van de zwarte soldaatvlieg overeenkomt met dat van sojabonen, wat het zeer geschikt maakt als voedermiddel voor varkens, pluimvee en vissen.
In 2018 ontdekten onderzoekers dat "vanuit voedingsoogpunt het insectenmeel van de zwarte soldaatvlieg geschikt is als vervanging voor een aanzienlijk deel van het sojaschroot in voer voor vleeskuikens en vleesvarkens” (bron: 08-01-2018 – M. Sc. Susanne Velten en Prof. Dr. Frank Liebert, Georg-August-Universität Göttingen).
Voedingswaarden / Aminozuurgehalte | Soja | Hermetiameel |
---|---|---|
Voedingswaarden | ||
Droge massa | 895 | 945 |
Ruwe eiwit | 481 | 608 |
Ruwe as | 69 | 75 |
Ruw vet | 21 | 141 |
Ruwe vezels | 93 | 109 |
Aminozuurgehalte | ||
Lysine | 6,07 | 5,42 |
Methionine | 1,28 | 1,24 |
Cysteïne | 1,46 | 0,80 |
Threonine | 3,78 | 3,57 |
Arginine | 7,19 | 4,12 |
Valine | 4,37 | 5,36 |
Leucine | 7,32 | 6,24 |
Isoleucine | 4,34 | 3,86 |
Histidine | 2,53 | 2,73 |
Een aantal aminozuren uit het larvenmeel, zoals cysteïne en arginine hebben in vergelijking met sojaschroot een lager aminozuurgehalte (Afbeelding 1), maar dit kan worden gecompenseerd door de toevoeging synthetische aminozuren. Wat betreft methionine, een essentieel aminozuur voor pluimvee, voor onder andere een optimaal eiergewicht, is het gehalte zo goed als hetzelfde.
Voor de ontwikkeling van massa en spiereiwitten is het aminozuur lysine onmisbaar. Voor een optimaal lysinegehalte in het rantsoen van de dieren is ook een aminozuursupplement nodig. Producenten van voedermiddelen kunnen echter ook eenvoudig hun recepturen op deze cijfers afstemmen.
Insecten hebben een gevarieerd dieet. Eigenlijk lusten ze zo goed als alles. Maar omdat insecten uit de insectenteelt als landbouwhuisdieren worden geclassificeerd, vallen ze onder de Richtlijn landbouwhuisdieren. En dat betekent dat ze niet mogen worden gevoerd met keuken- of levensmiddelenafval of andere organische reststoffen.
Alleen toegestane voedermiddelen mogen worden gebruikt, zoals tarwezemelen, roggemeel of snijmais. Dit zorgt voor een slechtere concurrentiepositie van larvenmeel ten opzichte van geïmporteerde soja. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid en circulariteit zou het echter wel wenselijk zijn dat levensmiddelenafval wordt toegestaan als voer voor insecten.
Het Internationaal Platform van Insecten voor Voeding en Diervoeder (IPIFF) roept Brussel dan ook op om de regelgeving op dit punt aan te passen. Volgens de Farm to Fork-strategie wordt zo'n zes procent van de broeikasemissies in Europa veroorzaakt door voedselverspilling. De instectenteeltsector zegt dan ook een belangrijke rol te kunnen en willen spelen in emissiereducering. Want alleen wanneer echte alternatieven en niet alleen toegestane voedermiddelen mogen worden gebruikt als voer voor de insecten kan een ‘dubbele eiwittransitie’ worden vermeden.
Het zou ook helpen als deze jonge sector in aanmerking zou komen voor subsidies vanuit Brussel. Een bijkomend voordeel van het telen van insecten dat er in de opkweekfase van slechts zeven dagen geen medicatie ingezet hoeft te worden.
Het opkweken en vooral het telen van insectenlarven is geen hocus pocus. Er kunnen bewezen technieken worden gebruikt die nu ook al worden ingezet voor de teelt van andere dieren. Er is niet veel ruimte nodig voor de systemen en bestaande gebouwen, zoals voormalige stallen, kunnen eenvoudig worden omgebouwd voor de teelt van insecten.
Voor het voeren is, net als al tientallen jaren in de varkenssector succesvol wordt gebruikt, een (op een aantal punten aangepast) automatisch, computergestuurd voersysteem met vloeibaar voer ideaal. Een groot verschil is de grootte van de voerdeeltjes: voor insecten zijn de voerdeeltjes met een grote van één à twee millimeter aanzienlijk kleiner dan bijvoorbeeld voor varkensvoer gangbaar is.
Daarnaast moet de techniek zo worden aangepast dat probleemloos veel verschillende voedermiddelen kunnen worden gebruikt. Ook moet het drogestofgehalte van insectenvoer hoger zijn.
De insecten worden geteeld in klimaatkamers, waar de larven binnen een week met een factor 250 (!) in gewicht toenemen, met een voederconversie van 1:1,1 tot 1,3. Ook hier wordt de temperatuur, luchtvochtigheid, luchttoevoer en -afvoer en de verwarming geregeld met een klimaatcomputer. En ook wat dit betreft moet met een aantal belangrijke dingen rekening worden gehouden. Als de temperatuur en vooral de ventilatie niet optimaal zijn, kan het gebeuren dat de larven zich niet optimaal ontwikkelen, wat er in het ergste geval toe kan leiden dat ze uit hun kisten vallen.
Ook het gebruik van warmtewisselaars is aan te bevelen. Hiermee kan tot vijftig procent van de warmte worden teruggewonnen. Om de larven te oogsten van hun voedingssubstraat, het zogenoemde frass, wordt een robot gebruikt. De robotarm pakt de kisten op en schudt ze uit boven een zeef.
De lege kisten worden gelijk daarna weer met voer en jonge larven gevuld en teruggezet op een pallet, die vervolgens weer één week in de klimaatkamer blijven. Op die manier kunnen zo'n 150 ton larven per klimaatkamer per jaar worden geproduceerd. Het gezeefde frass kan vervolgens als hoogwaardige organische meststof en bodemverbeteraar of in de biomassa-installatie worden gebruikt.
Aantal klimaatkamers: | 2 | 5 | 7 |
---|---|---|---|
Jaarlijkse larvenproductie in t | 300 | 750 | 1050 |
Komt overeen met gedroogde larven in t | 110 | 275 | 385 |
Benodigde m2 | 338 | 546 | 685 |
Minimale hoogte van de ruimte | 4 | 4 | 4 |
Jaarlijkse stroomverbruik in KWh | 12.064 | 30.160 | 42.224 |
Jaarlijkse warmteverbruik in KWh | 97.552 | 243.880 | 341.432 |
Voerhoeveelheid DS jaarlijks in t | 321 | 802 | 1.123 |
Piekverwarming in kW | 41 | 77 | 101 |
Verwarming, temperatuur in °C | 75 | 75 | 75 |
Piekvermogen in kW | 42 | 44 | 46 |
Werk per week in uren | 14 | 35 | 49 |
Als we kijken naar de kostenverdeling zien we dat, naast jonge dieren (45%), de voedermiddelen (33%) een aanzienlijk deel van de kosten in beslag nemen. Wanneer het aantal toegestane voedermiddelen wordt uitgebreid, kan hierop flink worden bespaard.
Insecten behoren tot de natuurlijke voeding van dieren in het wild. Het is dan ook niet verwonderlijk dat meerdere onafhankelijke onderzoeken hebben uitgewezen dat insecteneiwitten een positieve invloed hebben op landbouwhuisdieren, zoals varkens en pluimvee.
Een onderzoek van de Wageningen University (Kar et al., 2021) heeft bijvoorbeeld aangetoond dat het voeren van insectenmeel aan varkens leidt tot een divers darmmicrobioom bij de dieren en dus een positieve invloed heeft op de darmgezondheid van varkens. Een onderzoek naar verteerbaarheid dat werd uitgevoerd door de University of Guelph (Crosbie et al., 2020) wees uit dat vleesvarkens de meeste aminozuren in insectenmeel op vergelijkbare wijze of beter verteren dan die in sojameel.
Een onderzoek bij slachtkippen van de TH Bingen (Schneider & Dusel 2023, niet gepubliceerd) liet ook zien dat een aandeel van tot 7,5% insectenmeel in het totale rantsoen niet leidde tot prestatieverliezen. Leghennen en ook varkens zijn gek op levende larven, en deze vormen dan ook onderdeel van hun natuurlijke dieet. Daarnaast kunnen levende larven er bij leghennen voor zorgen dat verenpikken in de stal een stuk minder wordt.
Insecteneiwit is een interessante alternatieve eiwitbron voor pluimvee, varkens en huisdieren. Vanwege de goede verteerbaarheid en het aminozuurprofiel van insecten, dat vergelijkbaar is met dat van sojaschroot, kan de insectenteelt een belangrijke bijdrage leveren op het gebied van duurzaamheid en klimaatbescherming, omdat het gebruik van de minder duurzame geïmporteerde soja zo kan worden beperkt.