This page is also available in the following language: flags-gb English change

Drie fasen voor een comfortabel klimaat

Geen dikke lucht in de vleeskuikenstal

  • In het kort komt het hierop neer: meerfasige ventilatie waarborgt gedurende de gehele mestperiode een optimaal stalklimaat. In de verschillende fasen wordt rekening gehouden met de leeftijden van de dieren en het klimaat buiten de stal, maar de fasen verlopen niet volgens een vast patroon. Belangrijk hierbij is alle klimaatrelevante parameters te integreren. Om van het begin tot het einde van de mestperiode de essentiële punten die van belang zijn voor een comfortabel klimaat in de gaten te kunnen houden, is de combinatie van een goede stalcomputer en goed getrainde dierverzorgers onontbeerlijk.
    Vleeskuikenstal met kuikens en stalinrichting.
  • 1 – Inzicht in deze drie fasen van klimaatbeheersing is voldoende om goed te ventileren en de parameters correct in te stellen op de klimaatcomputer. De fasen houden rekening met zowel de groeistadia als de weersomstandigheden.
    Geen dikke lucht in de vleeskuikenstal
  • Beeldscherm met instellingen betreffende het stalklimaat
    Beeldscherm met instellingen betreffende het stalklimaat

Met klimaatcomputers is het net als met alle computers: we gebruiken maar een klein deel van wat ze allemaal kunnen. En vaak is dat ook genoeg. Wanneer wat betreft het stalklimaat de nadruk wordt gelegd op drie fasen, kan een samenspel van luchtkwaliteit en temperatuur worden gecreëerd waarin het pluimvee zich comfortabel voelt.

En het moge logisch zijn dat dieren optimaal presteren als ze zich helemaal op hun gemak voelen. Maar hoe dit optimale welzijn in de stal kan worden bereikt, vereist een uitgebreidere toelichting. Een van de belangrijkste welzijnsfactoren is het klimaat in de stal.

Het optimale stalklimaat hangt af van veel verschillende factoren, die continue variëren en elkaar beïnvloeden. Temperatuur, luchtvochtigheid en het koolstofdioxidegehalte (CO2) zijn de belangrijkste parameters voor de sensorische beoordeling van de luchtkwaliteit. Stalcomputersystemen waarborgen dat deze factoren op elkaar worden afgestemd. Een goede stalmanager houdt de techniek echter in de gaten en voert 'naar eigen inzicht en ervaring’ aanpassingen door. Er is één systeem dat daar heel goed bij past: meerfasige ventilatie. De ventilatie in de stal wordt in duidelijk gedefinieerde secties ingedeeld. Hierdoor ontstaan drie fasen als basis voor een goed klimaatbeheer. Middels de fasen wordt rekening gehouden met de individuele groeistadia van de dieren, zoals de opfokperiode, maar bijvoorbeeld ook met het weer buiten de stal.

Klimaat in de stal met weinig factoren regelen

Naast de groeistadia, wordt ook rekening gehouden met de verhouding tussen de binnen- en buitentemperatuur, de luchtvochtigheid en het CO2-gehalte. De uitdaging is om bij wisselende omstandigheden buiten de stal de waarden in de stal gedurende de dag zo constant mogelijk te houden om een klimaat voor een optimaal welzijn te realiseren. Iedereen zal begrijpen dat een vergelijking met slechts één variabele veel gemakkelijker op te lossen dan wanneer er meerdere variabelen in het spel zijn. Daarom reguleert het meerfasige-ventilatiesysteem het klimaat in de stal met zo min mogelijk factoren, en dat zijn met name ventilatie en verwarming.

Fase 1: Zo veel als nodig is en zo weinig mogelijk ventileren

Deze fase betreft de eerste dagen van de mestperiode, wanneer de temperatuur in de stal wat hoger moet zijn voor de kuikens. Ze produceren zelf nog niet genoeg warmte om de temperatuur in de stal constant te houden. De warmtebalans in de stal is negatief, de stal moet worden verwarmd. Met een optimale minimale ventilatie en een goede isolatie kunnen de verwarmingskosten tot een minimum worden beperkt. In de regel is de buitentemperatuur in deze fase lager dan de gewenste staltemperatuur. De duurzame minimale ventilatie, die de dieren voorziet van frisse lucht, brengt ook de koude buitenlucht de stal in. Daarom is verwarming nodig om de temperatuur in de stal constant te houden.

In deze fase is het aan te raden om de minimale ventilatie zo hoog als mogelijk is in te stellen en tegelijkertijd zo weinig mogelijk te ventileren, zodat een optimale luchtkwaliteit wordt bereikt en de verwarmingskosten laag blijven. Eventuele andere aanpassingen hebben in deze fase echter alleen maar negatief effect op de ventilatie, wat ten koste gaat van het welzijn van de dieren. Het is belangrijk dat de verwarming en ventilatie op elkaar worden afgestemd, zodat de temperatuur, de luchtvochtigheid en het CO2-gehalte optimaal zijn.

Een goede indicator voor de juiste staltemperatuur zijn hierbij de dieren zelf. Als de dieren zich op een hoopje middenin de stal verzamelen, is het te koud binnen en als ze met zijn allen tegen de buitenwanden zitten, is het te warm in de stal. De dieren moeten gelijkmatig in de stal zijn verdeeld. In deze fase, wanneer de temperatuur in de stal hoger is dan de buitentemperatuur, is er overigens nauwelijks sprake van te veel vocht in de stal, omdat overtollig vocht eenvoudigweg via de ventilatie wordt afgevoerd. Hiervan is vaker sprake wanneer het verschil tussen de buitentemperatuur en de temperatuur in de stal kleiner wordt, of wanneer het buiten warmer wordt dan in de stal.

Fase 2: Het weer beter in de gaten houden

Fase 2 betreft de periode waarin de optimale temperatuur voor de dieren lager is. Hoe groter de dieren in de stal zijn, hoe warmer het in de stal is, door de warmteproductie van de dieren. De verwarming kan dus lager of zelfs helemaal worden uitgeschakeld. Als het buiten kouder is, wordt de overtollige warmte die de dieren produceren door de basisventilatie afgevoerd.

In Fase 2 is dus niet meer zoveel externe warmte in de stal nodig en wordt het verschil tussen de binnen- en buitentemperatuur kleiner. Belangrijk is wel dat de dierverzorgers het weer goed in de gaten houden. In deze fase hebben temperatuurwisselingen een veel grotere invloed op het stalklimaat dan in Fase 1. Wanneer het buiten warmer wordt, moet er meer worden geventileerd. En wanneer de buitentemperatuur daalt, moet worden teruggeschakeld naar Fase 1 en moet de verwarming weer aan. Wat betreft de luchtvochtigheid geldt wederom de stelling dat het stalklimaat via slechts enkele parameters geregeld moet worden. Wisselingen in de relatieve luchtvochtigheid, die samenhangen met de temperatuurwisselingen, moeten indien mogelijk worden opgevangen door een minimale ventilatie in te stellen. Hoewel de vochtigheidssensor een belangrijke bron voor het beheer van het stalklimaat is, moet deze echter niet als uitgangspunt voor de ventilatie worden gebruikt. Wanneer de ventilatie wordt geregeld op basis van de luchtvochtigheidssensor, kan dit een contraproductieve uitwerking hebben.

Als de optimale luchtvochtigheid bijvoorbeeld op 60% staat ingesteld in de computer, gaat het systeem dit natuurlijk proberen te realiseren. Bij bepaalde weersomstandigheden is er buiten echter een hogere luchtvochtigheid, die de stal inkomt wanneer er frisse lucht wordt ingevoerd. In een poging de luchtvochtigheid te laten dalen tot 60%, gaat de computer nog meer ventileren, waardoor de luchtvochtigheid alleen maar toeneemt. Door de ventilatie wordt het vochtiger in de stal, waardoor het strooisel nat wordt en korstvorming ontstaat. Om die reden moet niet enkel worden uitgegaan van de vochtigheidssensor om de luchtvochtigheid te regelen. In dat geval moet de hogere luchtvochtigheid worden geaccepteerd en moet de ventilatie en verwarming apart worden geregeld.

Fase 3: Een koele omgeving creëren voor de dieren

Wanneer de staltemperatuur boven de streefwaarde en dus de comforttemperatuur komt, moet de stal worden gekoeld. Dat is Fase 3. In de zomer, wanneer de buitentemperatuur duidelijk hoger is dan de gewenste staltemperatuur, is de basisventilatie niet meer voldoende om de temperatuur in de stal te reguleren. Het wordt warmer in de stal. In principe zijn er twee manieren om de stal te koelen. De eerste is het verhogen van de luchtsnelheid, zodat de dieren verkoeling krijgen door blazende wind, zoals bij een ventilator.

Dit is echter alleen aan te raden tot bepaalde temperaturen, want door de hogere luchtsnelheid staan de dieren in de tocht. Vooral in de eerste weken moet de luchtsnelheid op met zorg worden verhoogd.

Een andere manier om de temperatuur in de stal te verlagen is door middel van waterdamp. In onze regio wordt daarvoor voornamelijk sproeikoeling voor ingezet. Via een sproeisysteem wordt water verneveld, en de damp zorgt voor een lagere luchttemperatuur. Hierbij moet de ventilatie goed worden ingesteld, om te realiseren dat de koudere lucht de dieren ook daadwerkelijk bereikt, en niet direct door de ventilatie naar buiten wordt gevoerd.

Op een mooie voorjaarsdag met grote verschillen tussen de temperatuur overdag en 's nachts kan het zijn dat alle fasen worden benut. 's Nachts wordt de stal verwarmd, 's morgens en ‘s avonds wordt de overtollige warmte afgevoerd en in de namiddag wordt de stal gekoeld door de ventilatie te verhogen.

Conclusie: houd alle klimaatrelevante parameters in de gaten.

Sven Künnen
Christian Woltering
Fa. Big Dutchman International GmbH


Wat vertelt de klimaatcomputer ons?
Ventilatie en verwarming op de juiste wijze op elkaar afstemmen!
 

In de klimaatcomputer moet absolute streefwaarde van de verwarming minimaal 0,5 tot 2 graden (afhankelijk van het verwarmingssysteem) lager zijn dan de streefwaarde van de staltemperatuur. Op het voorbeeld van het beeldscherm is het verschil 0,7 graden. Bij een directe gasverbranding in de stal is dit een goede instelling. Zo wordt namelijk voorkomen dat de verwarming en ventilatie (koeling) elkaar tegen gaan werken.

De actuele waarden (middelste kolom) duiden dat de huidige fase van de meerfasige ventilatie Fase 2 is: de actuele temperatuur is iets hoger dan de streefwaarde. De ventilatiebehoefte is 6,4%. Naast een minimale ventilatie van 5,1%, wordt de ventilatie met 1,3% verhoogd, om de temperatuurstreefwaarde van 27,0 °C te bereiken, Op het beeldscherm is te zien welke drie factoren aangepast kunnen worden: de temperatuurstreefwaarde, de minimale ventilatie in Fase 1 en 2, en in Fase 3 wordt de koeling ingeschakeld.

Uit DGS Magazin 26-27/2020 met toestemming van uitgeverij Eugen Ulmer KG

Meer informatie

My Big Dutchman

Klantportaal

Compleet inzicht: uw bestellingen en facturen in één overzicht! Inclusief praktische beheersfuncties.

Inloggen

Log in op uw account en profiteer van alle voordelen.

Inloggen

Nog geen account? Nu aanmelden!

Maak een persoonlijk klantaccount aan voor het myBigDutchman-klantportaal.

Account aanmaken