Hoe schat u de actuele situatie van de internationale pluimveesector in?
De afgelopen jaren steeg de wereldwijde consumptie van dierlijke eiwitten. Het ziet er naar uit dat deze trend nog voort zal duren. Ik denk echter wel dat dit alleen in ontwikkelingslanden het geval zal zijn.
Dat is geen verrassing gezien de bevolkingsgroei, stijgende inkomens en veranderende levens- en eetgewoontes. Zodra mensen meer geld ter beschikking hebben, eisen ze meer variatie. Ze eten dan minder plantaardige levensmiddelen als bijvoorbeeld graan en meer dierlijke producten als vlees en eieren.
In ontwikkelingslanden wordt tweederde minder aan dierlijke producten geconsumeerd dan in industrielanden. Experts verwachten daarom tot 2030 een stijging van de vraag naar het dubbele van de huidige hoeveelheid.
Kunt u enkele globale trends benoemen?
Een belangrijke trend is dat de consumptiehoeveelheid per hoofd van de bevolking van gevogelte sneller stijgt dan van varkens- en rundvlees. De productie van gevogelte zal daarom in het jaar 2020 wereldwijd het grootste aandeel hebben in de vleessecter. Vooral de kip is als bron van eiwit in trek.
Een belangrijk onderwerp in veel landen op de wereld, zowel in industrie- als in ontwikkelingslanden, is de overtollige inzet van antibiotica. Steeds meer mensen vrezen dat reserve-antibiotica hun werking verliezen. De variatiemogelijkheden voor het menselijk gebruik worden dan steeds beperkter. Daarom geldt voor alle marktdeelnemers de oproep om mee te werken aan duurzame oplossingen.
De prognoses zeggen dat vooral de pluimveesector in Azië aanzienlijk zal groeien. Ook voor Afrika rekent men op een bovenproportionele groei. Momenteel zijn de Verenigde Staten, China en de Europese Unie de grootste leveranciers van pluimveevlees.
In de EU zien we ondanks alles een tegenovergestelde trend: De markt voor vegetarische en vegane producten groeit juist. Op middellange termijn zal dit een negatieve invloed op de pluimveesector in dit deel van de wereld hebben.
Ook de productie van eieren groeit wereldwijd. Er wordt tot het jaar 2030 een groei van 35,2 % voorzien. Deze prognose is gebaseerd op de ontwikkeling in de afgelopen vijftig jaar, de geschatte bevolkingsgroei en de inschatting van de demografische ontwikkelingen. Ontwikkelingslanden, vooral in Azië, spelen een steeds grotere rol.
Een ander belangrijk item is het dierenwelzijn. De sector moet in enkele regio’s van de wereld, waaronder de EU, de VS, Australië en Nieuw-Zeeland omgaan met druk van het algemeen publiek en van niet-regeringsorgansaties. De resultaten pakken per regio of land zeer verschillend uit. Duidelijk is in ieder geval dat het thema actueel blijft. Zelfs op markten als bijvoobeeld Indië wordt hierover intussen gediscussieerd.
Het is nu meer dan drie jaar geleden dat leghennen in de Europese Unie niet meer in kooien gehuisvest mogen worden. Hoe schat u de actuele situatie in? Wat kunt u zeggen over het feit dat landen met nieuw ingevoerde alternatieve huisvestingssystemen door import uit landen van buiten de EU worden benadeeld?
De keuze voor meer dierenwelzijn was een enorme stap voor de sector. Europese leghennenhouders moesten afstand doen van hun oude stalinrichtingen in nieuwe installaties investeren. Bovendien moest men zich inwerken in een volledig nieuw management. Dat was geen eenvoudige taak. Tegelijkertijd waren de marktomstandigheden zwaar. In de meeste landen in de EU had dat een enorme inpact op de sector. De situatie is gespannen.
Een ander probleem is dat de voorschriften niet in alle landen gelijk zijn. Lidstaten als bijvoorbeeld Duitsland lijden daardoor onder een dubbele concurrentiedruk – zowel binnen de EU als ook met andere werelddelen. Landen die niet bij de EU horen hebben vaak geen of veel minder wetten die het dierenwelzijn regelen. Daarbij komen dan de duidelijk lagere productiekosten.
We moeten op nog meer verordeningen rekenen. In Duitsland is het bijvoorbeeld een kwestie van tijd wanneer het snavelkappen verboden wordt. Ook het doden van mannelijke kuikens wordt zeer kritisch gezien. We gaan ervan uit dat deze praktijk op middellange of lange termijn wordt verboden. Ook de Europese regelgeving zal inzake milieu- en levensmiddelveiligheid worden uitgebreid.
De prijsschommelingen bij het veevoer, prijsgevoelige klanten en het uitzicht op een verdere opening van de internationale markt spelen ook een gewichtige rol. Zo staat de sector voor vele uitdagingen. Er moet dus nu gereageerd worden en we moeten nieuwe posities innemen. Belangrijke overwegingen daarbij zijn omvang en het inspelen op marktnissen.
De ingewikkelde relatie tussen Rusland en het westen heeft grote consequenties op de levensmiddelenbranche en daarmee ook op de pluimveesector. Denkt u dat Europese landen in toekomst bij de export van high-tech uitrustingen hinder van deze moeilijke situatie kunnen ondervinden?
Momenteel maak ik me geen zorgen dat Rusland en de Europese Unie nog meer sancties zullen opleggen. We hopen natuurlijk dat er zinvolle oplossingen gevonden worden en dat de onderhandelingen voortgezet zullen worden. Daarom hoop en denk ik dat de markt voor staluitrustingen niet door sancties gehinderd zal worden.
Wij willen in ieder geval graag op de Russische markt blijven en deze zo goed mogelijk bedienen. We hechten waarde aan onze klanten en vrienden daar en we willen graag een goede partner blijven.
Op globaal niveau is het belangrijk om de enorme hoeveelheid aan paperassen over regels en voorschriften te reduceren. Een papieren oorlog zou de import van waren onmogelijk maken. Een voorbeeld hiervan is dat veel landen steeds nieuwe importvergunningen eisen. Vooral in Afrika is dit een probleem. In Duitsland wordt beraden, of men eventueel alleen gecertificeerde pluimveeproducten in de verkoop wil doen. Dat zou een ander voorbeeld zijn.
Hoe ziet de filosofie van Big Dutchman er uit gezien de actuele marktsituatie?
Het bedrijf heeft zich sinds zijn oprichting in 1938 enorm verder ontwikkeld. Je kunt wel stellen dat innovaties van Big Dutchman de sector steeds weer hebben beïnvloed. Dat is ook te herkennen aan de prijs die wij in 2015 op de Franse beurs SPACE in Rennes mochten ontvangen. We hebben daarmee eigenlijk een prijs gewonnen voor alle innovatieprijzen die we in de afgelopen 21 jaar in Frankrijk in de wacht konden slepen.
Innovatie vormt het centrum van onze filosofie. Big Dutchman is een echt familiebedrijf. We investeren veel tijd en geld in de vernieuwende producten die we aanbieden. Ons doel is dat elke klant, waar ook ter wereld, succesvol kan ondernemen. Daarbij maakt het niet uit of hij in Brazilië, Frankrijk, Kazachstan of Maleisië onderneemt.
Om die reden luisteren we ontzettend goed naar de verschillende markten: Wat heeft de klant nodig? Wat eist de markt en hoe ziet de toekomst er uit? De antwoorden op deze vragen bepalen onze productontwikkeling. Bovendien proberen we advies en service goed bij de wensen van de klanten aan te laten sluiten. In de afgelopen jaren hebben we vooral ook veel know-how op de verschillende markten gebracht. Zo willen we onze klanten nog sneller en beter met nieuwe producten bedienen. Dit blijft ook in de toekomst onze strategie.
Flexibiliteit, visie en een flinke portie durf spelen ook een belangrijke rol in onze onderneming. Daarbij zijn onze mensen ons hoogste goed. Zonder op en top gemotiveerde medewerkers die open staan voor nieuwe ontwikkelingen zouden wij nu niet wereldwijd marktleider zijn.
De grootste uitdaging ligt toch wel in het voeden van de wereldbevolking. De globale bevolkingsgroei vraagt om duurzame oplossingen voor een gepaste en veilige voedselverzorging. Daar moet iedereen die met levensmiddelen werkt bij worden betrokken. Daarin zien wij ook onze verantwoordelijkheid. De uitdaging is enorm. Wij willen de pluimveehouders ondersteunen in hun streven naar duurzame, financieel aantrekkelijke veehouderij.