This page is also available in the following language: flags-gb English change

Tips en trucs voor meer dierenwelzijn in pluimveestallen

Wanneer het stalklimaat de dieren ziek maakt

  • Klimaat voor een optimaal welzijn: de keukens verspreiden zich gelijkmatig in de stal.
    Stal van binnen met kuikens.

Gezondheid is een belangrijke indicator voor het welzijn in de stal. “In pluimveestallen draagt het stalklimaat in hoge mate bij aan het welzijn van de dieren”, vertelt Heinz Südkamp, productmanager bij Big Dutchman. “Niet alleen de dieren profiteren van optimale omstandigheden, maar ook het bedrijf”, zegt de productmanager.

Tocht, verkeerde temperaturen, een te hoge of te lage luchtvochtigheid of schadelijke gassen kunnen een negatieve invloed hebben op het immuunsysteem van de dieren. Resultaat: een hogere vatbaarheid voor virale en bacteriële infecties, een slechte voerconversie en zelfs verliezen.

Stalklimaat voor welzijn

“Vleeskippen hebben in iedere fase van hun leven een optimaal klimaat voor hun welzijn nodig”, vertelt Südkamp over de uitdaging waar veehouders elke dag mee te maken hebben. Dit kan het beste door de ‘effectieve temperatuur’ te realiseren, een subjectief waarneembaar stalklimaat, dat bestaat uit een combinatie van de juiste

  • luchttemperatuur,
  • luchtvochtigheid en
  • luchtbeweging.

In stallen waar alleen de temperatuur wordt gestuurd, kunnen de dieren snel afkoelen, omdat er geen rekening met de luchtvochtigheid en luchtsnelheid worden gehouden. Moderne ventilatiesystemen die werken op basis van enthalpiewaarden zorgen wel voor afgewogen verhoudingen.

In dit soort systemen kan de ideale temperatuur en luchtvochtigheid worden ingesteld. Als het in de stal bijvoorbeeld 20°C is, met een relatieve luchtvochtigheid van 65%, en de luchtvochtigheid stijgt, waardoor er dus een afwijking van de instelwaarde is, zorgt het systeem dat ook de temperatuur lager wordt. En wanneer de luchtvochtigheid bijvoorbeeld daalt, wordt de temperatuur verhoogd, zodat de warmte-inhoud van de lucht gelijk blijft. Moderne klimaatsystemen regelen ook automatisch de luchtsnelheid in de stal.

Dat komt er in de praktijk op neer dat de temperatuur in de stal, afhankelijk van het gewicht van de kuikens en de luchtvochtigheid, tussen de 32°C en 34°C is. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld bij een luchtvochtigheid van 10%, kan zelfs een temperatuur van 37°C nodig zijn.

Bij uitdagingen rondom een gezond stalklimaat

Voor het reguleren van het stalklimaat kunnen verschillende technieken worden gebruikt, waarvoor temperatuursensoren, vochtigheidssensoren en onderdrukmeetapparatuur onmisbaar zijn.

Problemen met het stalklimaat ontstaan wanneer apparatuur, zoals verwarmingen, ventilatoren of sensoren defect niet goed werken. Daarnaast kan een onjuiste instelling van bijvoorbeeld de minimale luchthoeveelheid, de gewenste luchtvochtigheid of onderdruk de gezondheid van de dieren schaden.

Andere schadelijke factoren zijn te hoge concentraties stof, ammoniak of kooldioxide, maar ook tocht, temperatuur- en onderdrukschommelingen en de effecten daarvan op de luchtstroom.

Oude installaties

Moderne installaties werken met de factor ‘effectieve temperatuur’. “Maar oude installaties hebben vaak wel een optimalisatiepotentieel betreffende de verhouding tussen de temperatuur, vochtigheid en beweging van de lucht”, merkt Südkamp op, waarmee hij een gebrek aan het licht brengt die de moderne ventilatietechnologie met zich meebrengt. 

Eén probleem is de stalconstructie, die na verloop van tijd steeds minder stabiel wordt. Er ontstaan scheuren en lekkages en de dieren krijgen te maken met parasieten. Als resultaat daarvan wordt de tijd tussen de onderhoudsbeurten ingekort.

  • In oude gebouwen met veel openingen kan geen onderdruk worden opgebouwd, waardoor de buitenlucht kort nadat het de stal inkomt, naar beneden valt ⇒ nat strooisel;
  • De vloeren zijn vaak ongelijk en beschadigd ⇒ lastiger schoon te maken en te desinfecteren;
  • Probleemgeval stalinrichting: Vaak huren veehouders externe bedrijven in voor het reinigen van hun stallen. In nieuwe gebouwen kan het personeel grondig hun werk uitvoeren in de daarvoor afgesproken tijd, maar in oudere stallen zal ze dat nooit helemaal lukken ⇒ onvoldoende gereinigde en gedesinfecteerde stallen;
  • Ongelijke vloeren en verkeerd aangebracht strooisel ⇒ oneffenheden, die grote uitdagingen vormen voor de kleine kuikens (vermoeiende 'bergen’ en ‘dalen');
  • Verschillende instrooidiktes ⇒ verschillende temperatuurzones en daardoor verkeerde vloertemperaturen wanneer de kuikens in de stal komen.

Optimaal klimaat voor meer welzijn van de dieren

Hoe problemen met het stalklimaat kunnen worden opgelost, verduidelijkt dit stappenplan:


1. Er zijn goede technieken voorhanden en er kan deskundig mee worden gewerkt: Intensieve monitoring van de dieren met aanpassingen in de eerste drie tot vier dagen

2. Er zijn nog steeds problemen: Controleren van het ventilatiesysteem en de instellingen door een expert

3. Onderhoud van de installatie, training van de bedrijfsleiders

4. Uitbreiden of vervanging van de systeembesturing

5. Wanneer er geen duurzame verbeteringen zijn: Vervanging/aankoop nieuwe installaties


Tips en trucs

1. Intensieve monitoring van de dieren en aanpassingen

Voorverwarmen:

Afhankelijk van het jaargetijde moet twee tot drie dagen voor de kuikens in de stal worden geplaatst worden begonnen met voorverwarmen. De betonnen vloer moet warm zijn, omdat die de verwarmende functie van de moeder moet gaan overnemen.

Eerder werd gedacht dat 26°C, voldoende was, maar tegenwoordig wordt een vloertemperatuur van 28°C aanbevolen (+1°C voor lichtere dieren). Lichte afwijkingen hierop kunnen al problemen geven. Zelfs één graden te warm of te koud kan al invloed hebben op de prestaties. Wanneer het te koud is, gaan de deren allemaal bij elkaar zitten, en te warme temperaturen kunnen de poten beschadigen.

Strooisel:

Als de vloer is voorverwarmd, dient een schimmelvrij en stofarm pellletstrooisel gelijkmatig op de vloer te worden aangebracht (max. 800 g/m2). De drinkpunten moeten eenvoudig te bereiken zijn.

Het stallen

Het plaatsen van de dieren in de stal gebeurt over het algemeen met kuikenpapier bij een maximale lichtintensiteit. Opties om de optimale temperatuur te bepalen:

  • Meten van de cloacatemperatuur (bij jongere dieren);
  • Dieren tegen de wang houden;
  • Voor lichtere dieren de temperatuur 1°C naar boven afronden.

Daarnaast moeten de stalsensoren regelmatig en op verschillende momenten op de dag worden gecontroleerd en de instellingen indien nodig worden aangepast. De kuikens moeten zo snel mogelijk actief worden en voedsel en water gaan consumeren. Omdat er geen moederkip meer is die de kuikens alles kan leren, moet de aangename temperatuur de activiteit bevorderen. Als de lichtintensiteit sterk genoeg is, kunnen de dieren zich beter oriënteren en de weg naar het voeder goed vinden.

In groepen met problemen (bijv. door secundaire infecties zoals E-coli of ascites) zijn de oorzaken vaak terug te voeren op de eerste drie tot vier dagen. Het gedrag van de dieren geeft daar aanwijzingen voor (Afb. 1).

Afb. 1: Verspreiding van de kuikens als indicator van een juiste temperatuur

2. Controle van de ventilatie

Een stal moet dicht zijn en de ventilatie en de onderdruk moet 20-30 Pascal zijn. Het is aan te bevelen om het systeem regelmatig na te laten kijken door een expert, wat in de praktijk helaas veel te weinig gebeurt. Het doel is koude en natte frisse lucht die door de dieren ontstaat om te zetten in een droog en aangenaam klimaat in de stal (Afb. 2).

Afb. 2: Binnenstromende lucht (blauwe pijlen) warmt eerst geleidelijk op en wordt daarna gelijkmatig in de stal verdeeld (RH = RL = relatieve luchtvochtigheid).

De warme lucht wordt via heteluchtkanonnen, warmwaterconvectoren of vloerverwarming de stal in geleid. De lucht in de stal moet een bepaalde vochtigheid hebben; de lucht hoeft niet helder te zijn en moet de typische kippengeur hebben. Stof en ammoniak spelen in de eerste weken een minder belangrijke rol.

3. Onderhoud van de installatie | Training

De meeste bedrijven beschikken over een aanzienlijk optimalisatiepotentieel, waarmee een grotere winstgevendheid zou kunnen worden bereikt. Veehouders zijn zich daar echter vaak niet van bewust. Daarom gaan ze de hoog lijkende kosten voor onderhoud en training liever uit de weg. Het is echter sterk aan te bevelen om op regelmatige basis (bijv. jaarlijks) onderhoud en trainingen in te plannen.

4. Uitbreiden of vervanging van de systeembesturing

Eén put dempen, terwijl er in een andere put al een kalf verdronken is, heeft geen zin. Een voorbeeld hiervan is een prachtig klimaatsysteem inbouwen in een verouderde stal. Er zijn holistische concepten nodig met installatie- en besturingstechnieken als belangrijke bestanddelen.

5. Als er dan nog geen duurzame verbeteringen worden waargenomen, moeten vervanging van de installaties of nieuwe investeringen worden overwogen.


Conclusie:

Intensive Tierbeobachtung und stetige Anpassung des Stallklimas in den ersten Tagen nach der Einstallung sind das Fundament für gesunde, leistungsfähige und stabile Herden. Auch wenn die Stallarbeit durch moderne Steuerungssysteme zunehmend automatisiert wird, ist das Engagement des Tierhalters in diesem Zeitraum nicht zu ersetzen. Hier bestehen noch große Potenziale bei den Betrieben. Der Aufwand für regelmäßige Schulungen und die regelmäßige Wartung der Anlagentechnik zahlen sich schnell aus.

My Big Dutchman

Klantportaal

Compleet inzicht: uw bestellingen en facturen in één overzicht! Inclusief praktische beheersfuncties.

Inloggen

Log in op uw account en profiteer van alle voordelen.

Inloggen

Nog geen account? Nu aanmelden!

Maak een persoonlijk klantaccount aan voor het myBigDutchman-klantportaal.

Account aanmaken